Zeven jaar geleden zag ik dat mijn jongste dochter ‘eetgestoord’ gedrag ging vertonen. Ik herkende het direct en was er van overtuigd dat wij hier goed mee zouden
kunnen dealen. We waren immers zo’n fijn, hecht gezin. Bovendien wisten wij vanuit ons vak precies wat te doen en met een beetje hulp van buitenaf zou ze hier wel doorheen
komen. Een jaar later werd mijn dochter doorverwezen naar het AMC. Na een lange intake klonken de woorden van de kinderarts angstaanjagend: “Je hebt anorexia, en dat is een hele ernstige ziekte.” Een maand later werd ze opgenomen met een alarmerend lage hartslag.
Inmiddels zeven jaar verder. Zeven jaren van hoop, wanhoop, liefde en verdriet. Mijn dochter vond een kamer en stapte het leven in. Stralend, vol strijdlust en nog steeds te dun.
Met een leeg nest genoten wij deze zomer van de zorgeloosheid die over ons heen viel als een zachte deken.
We waren nog geen maand terug van een heerlijke vakantie toen onze middelste dochter belde met een klein stemmetje. Of we wilden langskomen. Natuurlijk, altijd. Terwijl we aan het strand achter een windscherm op het terras zaten, vertelde ze dat ze af en toe moeite had om op woorden te komen. We vonden het vreemd, maar zeker nog niet alarmerend. Drie weken later stond ze stotterend voor ons, haar gezicht vertrok bij ieder woord. Diezelfde avond stopten haar armen en benen ermee en reden we achter de ambulance aan, op weg naar de eerste hulp. We mochten niet mee naar binnen en zaten in de donkere nacht, uren in de auto op de parkeerplaats van het ziekenhuis. We zwegen. Er waren geen woorden. Ik dutte, mijn coping strategie in hele lastige situaties, terwijl mijn man filmpjes keek op zijn telefoon. Het was te spannend om verder te denken. Uiteindelijk kreeg mijn dochter de diagnose conversiestoornis. Een functionele stress gerelateerde stoornis die het lichaam te pas en te onpas uitschakelt. De volgende dag trok onze dochter bij ons in. om even helemaal tot rust te komen. In de week daarna verloor ze ook haar spraak en praatte via een app. De conversiestoornis bleek nog niet klaar en bracht haar van het ene op het andere moment in een ‘tik’ die haar drie weken lang 24/7 liet bewegen. Toen we dachten dat we alles gehad hadden, besloot haar lichaam een paar keer per dag in een complete slaaptoestand te schieten, ze zakte dan als een kaartenhuis in elkaar en was een kwartier lang niet bereikbaar. “Dat kennen we” zei de mevrouw van de conversie kliniek, toen wij voor de zoveelste keer bezorgd opbelde, “we noemen dat een wegraking.”
“O, een wegraking, ja nu begrijpen we het. “
We kregen compassievolle reacties van vrienden: “Jullie hebben wel veel te dragen zeg” en ook: “Ze zeggen dat ieder krijgt wat hij dragen kan in het leven”.
Ja, we konden het dragen, dat wisten we al. Dragen en verdragen met schouders zo breed als de wereld.
Mijn schouders zijn niet uit zichzelf zo breed. Daar train ik voor. Ik train mijn verdraagspier, ik omarm lastige emoties, ik ken mijn eigen patronen in het omgaan met stress en heb dagelijkse routines die mijn psychologische flexibiliteit en veerkracht vergroten.
In mijn praktijk zeg ik regelmatig: “Zoals je kunt trainen voor een six pack in je buik, zo kun je ook trainen voor psychologische flexibiliteit en veerkracht in de mind.
Ik ben dankbaar dat ik vanuit mijn opleiding en werk zoveel tools heb om te leren accepteren, dat ik begrijp hoe ons stress systeem werkt, coping strategieën ken en dat ik daarmee in zwaar weer overeind kan blijven, elke dag opnieuw.
De tijd is rijp om andere ouders in zwaar weer te ondersteunen.
Comments